God straft onmiddellijk 1.0
Algemene voorbeelden
Als er hongersnood in Kanaän heerst, trekt Abraham verder naar Egypte. Onderweg vreest hij in moeilijkheden te komen door zijn blijkbaar knappe vrouw [...]. Hij wendt daarom voor dat Sara zijn zus is en de Egyptische farao neemt Sara op zijn harem. God straft onmiddellijk, want Egypte wordt getroffen door talloze plagen. Als de farao duidelijk wordt dat de leugen van Abraham en Sara hiervan de oorzaak is, stuurt hij het stel weg uit Egypte.
Ik [...] liep rustig in hartje Londen [...] toen plots precies [...] op mijn voorhoofd een enorme hoeveelheid duivenpoep uiteenspatte [...]. De dinsdagavond voordien was ik niet meegelopen in Maastricht in de optocht tegen de oorlog in Irak maar met een lokaal beleggingsclubje aan het overleggen geweest hoeveel Ahold-aandelen we zouden kopen. Kortom, God straft onmiddellijk.
God straft onmiddellijk! Ik at de paashaas die ik van mijn moeder kreeg (slechts 500 gram) vroegtijdig op en werd gestraft met een dikke puist op mijn neus. En twee op mijn kin.